-
1 crawl
n. crawl, act of crawling (moving along the ground on all fours, creeping) -
2 op handen en voeten kruipen
op handen en voeten kruipencrawl on hands and knees/on all fours————————op handen en voeten kruipenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op handen en voeten kruipen
-
3 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
4 kruipen
1 [met betrekking tot mensen] creep, crawl2 [met betrekking tot dieren] crawl3 [met betrekking tot planten] creep, trail5 [onderdanig zijn] crawl6 [schuilplaats zoeken bij] 〈zie voorbeelden 6〉♦voorbeelden:1 op handen en voeten kruipen • crawl on hands and knees/on all foursde stoet kroop over de weg • the procession crawled along the road5 voor iemand kruipen • crawl/grovel before/to someonebij elkaar kruipen • huddle together -
5 crawlen
v. crawl, creep, move along the ground on all fours; grovel, be servile
См. также в других словарях:
crawl on all fours — move on hands and knees, creep, move along the ground on hands and knees … English contemporary dictionary
The Family That Walks On All Fours — is a BBC2 documentary that explored the science and the story of five individuals in the Ulas family in Turkey that walk with a previously unreported quadruped gait [http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/4782492.stm] . The documentary was… … Wikipedia
on all fours — If someone is on all fours, they crawl … The small dictionary of idiomes
crawl — Synonyms and related words: Australian crawl, abound, all fours, amble, andante, aquaplaning, aquatics, backstroke, balneation, bathe, bathing, bend the knee, blister, bootlick, bow, bow and scrape, breaststroke, butterfly, castigate, claudicate … Moby Thesaurus
crawl — v 1. creep, crawl on all fours; worm, inch along, go at a snail s pace, advance slowly, drag oneself along, pull oneself along; trail, lag behind, follow behind. 2. skulk, slink, move stealthily, sneak; sneak up on, creep up on, come up on, come… … A Note on the Style of the synonym finder
crawl — crawl1 [krôl] vi. [ME craulen < ON krafla < Gmc base * krab , *kreb , to scratch (> Ger krabbeln): for IE base see CRAB1] 1. to move slowly by dragging the body along the ground, as a worm 2. to go on hands and knees; creep 3. to move or … English World dictionary
crawl — [v1] move very slowly clamber, creep, drag, drag oneself along, go on all fours, go on belly, grovel, hang back, inch, lag, loiter along, lollygag*, move at snail’s pace*, move on hands and knees, plod, poke, pull oneself along, scrabble, slide,… … New thesaurus
crawl — I (New American Roget s College Thesaurus) v. i. creep, lag, drag; cringe, fawn, cower, grovel. See servility, slowness, lowness. II (Roget s IV) v. 1. [To move like an insect] Syn. creep, worm along, wriggle, squirm, slither, move on hands and… … English dictionary for students
crawl — crawl1 crawlingly, adv. /krawl/, v.i. 1. to move in a prone position with the body resting on or close to the ground, as a worm or caterpillar, or on the hands and knees, as a young child. 2. (of plants or vines) to extend tendrils; creep. 3. to… … Universalium
crawl — krÉ”Ël n. act of crawling (moving along the ground on all fours, creeping); swimming stroke v. creep, move along the ground on all fours; grovel, be servile … English contemporary dictionary
crawl — verb 1) they crawled under the table Syn: creep, worm one s way, go on all fours, go on hands and knees, wriggle, slither, squirm, scrabble 2) informal I m not going to go crawling to him Syn: grovel to, ingrati … Thesaurus of popular words